10 overtuigingen

Tien overtuigingen die bepalend zijn voor ons denken en doen in school

1. Door de afwisseling van de basisactiviteiten gesprek, spel, werk en viering ontwikkelen kinderen zich beter en sneller.

Kinderen hebben behoefte aan afwisseling in het dagprogramma. Kinderen leren op allerlei manieren. Leren doe je niet alleen met je hoofd. Kinderen tonen zich actiever in school wanneer ze regelmatig verrast worden. We volgen een ritmisch weekplan, waarin ruimte is voor afwisseling en verrassing. Zo benutten de kinderen de kansen die ze krijgen om hun eigen werk te plannen en zelf op ontdekking te gaan.

2. Ieder kind is uniek en doet mee

Ieder kind mag worden wie het is. We zijn er op gericht om het specifieke in ieder kind naar boven te halen en dit te benoemen. Dat blijkt uit onze rapportages die we voor kinderen en ouders schrijven. Dit helpt ons elkaar beter te verstaan bij de gesprekken over de ontwikkeling van de kinderen. Bovendien zijn we zo beter in staat om zo af te stemmen wat een kind nodig heeft om mee te doen.

3. Leren is meer dan presteren

Daarmee bedoelen we dat kinderen in een prettige omgeving moeten vertoeven waarin zij  zich uitgedaagd voelen om iets te ondernemen. Als kinderen zich gezien weten en als het materiaal waarmee ze spelen en werken afgestemd is op wat hen aanspreekt dan voelen ze zich betrokken bij ons onderwijs. Daardoor gaan ze op zoek naar meer, ze stellen vragen en ontdekken dat ze van hun omgeving kunnen leren. Om dit te bereiken maken we onder meer gebruik van MI kaarten. Dit zijn kaarten die zijn afgestemd op de meervoudige intelligentie van kinderen.

4. Met elkaar en van elkaar leer je meer dan in het programma is voorgeschreven

Onze kinderen en ouders brengen hun eigen kennis en vaardigheden de school binnen: cultuur, media, hobby’s, werk, ervaringen in gezin-, familie- en vriendschapsverband.

Onze school is geen eiland maar staat midden in de maatschappij en het echte leven. Wat en hoe kinderen bij ons leren wordt niet uitsluitend bepaald door de methodes die we hanteren.

5. Samenleven is samen delen

Dagelijks zijn we dicht bij elkaar. Wij vinden het belangrijk dat kinderen ervaren dat samenleven samen delen betekent. We willen bij kinderen het sociale gevoel aanmoedigen door zich vanuit aandacht, respect en interesse te laten inleven in de gevoelens van anderen.

Delen wil bij ons ook zeggen kennis vermeerderen. Vanuit kennisdoelen ontstaan vruchtbare en duurzame vormen van samenwerking waarbij kinderen elkaar verder weten te helpen in allerlei leersituaties.

6. Wereldoriëntatie is leren vanuit beleving en verwondering

Wereldoriëntatie is meer dan het in elkaar weven van de vakken aardrijkskunde, geschiedenis etc., het is de kern van ons onderwijs. De verschillende methodes voor aardrijkskunde, geschiedenis, etc. gebruiken we wel om basiskennis te ontwikkelen die je nodig hebt voor wereldoriëntatie. Wereldoriëntatie ontstaat bij ons in de wijze waarop we betekenis geven aan wat er in de wereld om ons heen gebeurt. Vaak is het kringgesprek ons vertrekpunt. Kinderen dragen zelf onderwerpen of thema’s aan, verzorgen presentaties of we werken samen een project of thema uit.  We volgen de ontwikkeling van het kind en geven ruimte voor verdieping in wat hen boeit.

7. Onze kinderen onderscheiden zich in hun zelfbewustzijn en zelfkennis.

We stimuleren kinderen om hun innerlijke kracht en eigen kwaliteiten te ontdekken. Kinderen die in groep 8 onze school verlaten zijn niet afhankelijk van onze goedkeuring. We leren kinderen eigen keuzes te maken en eigen leerdoelen te stellen en daar verantwoordelijkheid voor te nemen. Kinderen stellen eigen doelen zelfbewust. Kinderen krijgen bijvoorbeeld de kans om in allerlei situaties zelf te bepalen of iets goed genoeg is. We willen sturend zijn in het ontwikkelen van een gezond zelfbewustzijn.

8. Ouders/verzorgers zijn onze partner bij de realisatie van uitdagend onderwijs en een goed schoolleven.

De school kan het niet alleen. Op de Dukdalf maken leraren, kinderen en ouders samen de school tot een vitale leer- en leefruimte. We verwachten van ouders dat zij regelmatig betrokken zijn bij school en ieder op eigen wijze een bijdrage levert aan het verlevendigen en verbreden van het onderwijsaanbod en de inrichting van de schoolomgeving.

9. De meester is niet altijd de meester

Kinderen leren heel veel van elkaar, daar zijn de juf en de meester lang niet altijd bij nodig. Veel kinderen bij ons op school beschikken over talenten. Heel vaak koppelen we kinderen die op een bepaald terrein talentvol zijn aan een leerling die zijn talent wil ontwikkelen. De gezel werkt begeleid door de meester aan een eigen project of  bijzondere taak. Zo leren onze kinderen al kennis en ervaring uit te wisselen.

10. Op veel vragen weten we het juiste antwoord niet

De Dukdalf geeft gericht aandacht aan levensvragen. We respecteren de zelfstandige levenskeuze. We vertellen de kinderen niet bij alles hoe de wereld in elkaar zit. Wel zijn we gericht op het leren verwoorden van je eigen wereldbeeld, hoe het komt dat je denkt zoals je denkt. Dit gebeurt in gesprekken die zich in de kring kunnen ontvouwen. Ook worden er kindgesprekken gevoerd over welbevinden, taak- en schoolbeleving.