Jenaplan

Stilwerkperiode
Zoals op alle scholen vindt het werken plaats, na voorbereidende instructie. De belangrijkste vormen waarin ‘werk’ een centrale plaats inneemt zijn:

  • De stilwerkperiode, een aaneengesloten tijd waarin de kinderen kunnen werken aan dag- en/of weektaken. Hierin wordt bijvoorbeeld een taalopdracht gemaakt, geschreven, gelezen of de leeskring of verslag wordt voorbereid.
  • De instructie voor het rekenen, spelling, taal en begrijpend lezen vinden plaats op jaargroep niveau
  • Instructie en verwerkingsmomenten in de diverse vak- en vormingsgebieden
  • Werk ten behoeve van de school, zoals opruimen, schoonmaken, het plein en omgeving netjes houden, enz.

Tijdens het werken wordt er individueel of samengewerkt. Een belangrijk deel van de dag wordt in beslag genomen door Werk.
Werk is: doelgericht bezig zijn met leeractiviteiten. Dit geldt voor onder-, midden- en bovenbouw. Het spelend leren van de onderbouw loopt in de middenbouw wat terug en is in de bovenbouw meer taakgericht geworden.
In de situatie werk leren de kinderen om te gaan met de eisen die volwassenen aan hen stellen en aan eisen die ze zichzelf leren stellen. Dit geldt t.a.v. afspraken, regels en verplichte leerstof. De groepsleiding zorgt ervoor dat de kinderen leren hun eigen mogelijkheden zoveel mogelijk te ontdekken en te ontwikkelen. Dat betekent dat het ene kind sneller werkt dan het andere. Ook dat het ene kind meer hulp nodig heeft dan een tafelgenoot. Bovendien zullen niet alle kinderen precies dezelfde leerstof doorwerken of er allemaal op dezelfde tijd of dezelfde manier mee bezig zijn. Dit noemt men differentiatie.
Dit vindt plaats tijdens de stilwerkperiode (instructie) en de blokperiode.
Werk kunnen we namelijk onderverdelen in: stilwerkperiode (instructie) en de blokperiode.

Instructie
Hierin leren de kinderen systematisch de basisstof onder directe leiding van de leerkracht. Voorbeelden zijn: lezen, schrijven, taal / spelling en rekenen. Op het bovenste gedeelte van het planbord staan alle instructievakken. Daarbij staat aangegeven wat de kinderen moeten maken en waar ze de opdracht kunnen vinden. Op heb bovenste gedeelte van het planbord staan de instructievakken.

Kieskast
Als de reguliere stof af is, dan werken de kinderen verder aan taken uit de kieskast.
De hoofddoelstelling van het werken met de kieskast is dat kinderen leren van keuzetaken, zonder directe begeleiding van de leerkracht.
De kinderen leren spelenderwijs aan de hand van keuzetaken zelf doelen te stellen, werk op hun niveau te kiezen en het werk te leren plannen.

In de kieskast zijn de verschillende leermiddelen geordend naar moeilijkheidsgraad en vakgebied.
De achterliggende doelstellingen van de kieskast zijn dat kinderen leren keuzes te maken op eigen niveau,
dat niet alle kinderen altijd hetzelfde doen of hoeven te leren en het is een mogelijkheid om het zelfstandig werken te bevorderen.
De bedoeling van de eigen keuzes van leerlingen is dat ze ook zelf verantwoordelijkheid leren dragen voor eigen werk en niet altijd afwachtend of afhankelijk van de leerkracht zijn.

Meer op maat, meer keuzemogelijkheden, meer leerplezier. Zelfstandigheid en samenwerking staan daarbij altijd centraal.
Bij het kiezen van de materialen die in de kieskast een plaatsje krijgen wordt uitgegaan van het model van meervoudige intelligentie.
Daaronder wordt verstaan dat niet iedereen op dezelfde manier leert en de een meer visueel ingesteld is een ander meer auditief gericht is, het ene kind meer ruimtelijk denkt, een ander juist weer meer lichamelijk.
Wat duidelijk benadrukt wordt is dat elk kind zijn eigen specialiteit en sterke kanten heeft. Door juist gebruik te maken van die sterke kanten bevordert dat het leren.

Ook krijgen de kinderen door de kieskast meer gelegenheid elkaar aan te vullen en te leren van elkaar. Ze leren zo nog beter samenwerken. Doordat de leerkracht de inhoud van de kast bepaalt, wordt een algehele en brede ontwikkeling van elk kind wel verzekerd.  Door in de hele school kieskasten in te voeren wordt een eenduidig systeem van keuzewerk voor de kinderen nagestreefd.

Blokperiode
Hierin werken de kinderen zelfstandig aan hun opdrachten. Zij leren hierbij tevens om hun activiteiten in bv. een week te plannen. Werken kun je als kind alleen doen, of samen met anderen. Zelfstandig werken en het plannen van je werk zijn vaardigheden die kinderen nodig hebben in het voortgezet onderwijs en later. Sommige werkactiviteiten hebben een meer speels karakter.

Materialen
Wanneer de kinderen zelfstandig werken, gebruiken ze daarbij een kubus. Op deze kubus staat een rood rondje, een vraagteken en een groen rondje. gedragscode_kubus

Rood rondje:
Wanneer kinderen door willen werken, dan staat hun kubus op rood. Wanneer kinderen tijdens het werken niet gestoord willen worden of omdat ze het opgegeven werk nog niet af hebben gebruiken ze het rode rondje”.

Groen rondje:
Zijn de kinderen al ver met hun werk en kunnen ze andere kinderen helpen, dan staat de kubus op het groene rondje.

Vraagteken:
Wanneer ze een vraag hebben dan staat de kubus op het vraagteken. Bij een vraag geldt, eerst zelf nadenken en dan pas vragen. Geef je hulp aan iemand anders, zeg dan niets voor, maar leg uit! Ook de leerkracht kan aan het vraagteken zien of een kind uitleg nodig heeft en helpt kinderen tijdens een ronde door de klas.

Stoplicht
Ook gebruiken wij een stoplicht bij het stilwerkuur. We leren de kinderen om te gaan met uitgestelde aandacht.
Rood licht:
Er mag niets gevraagd worden. Niet aan de meester/juf; niet aan de medeleerlingen. De kinderen proberen eerst zelf hun werk te organiseren. Tijdens het werken, is de leerkracht bezig aan de instuctietafel met een klein groepje kinderen. Deze kinderen krijgen extra uitleg / hulp bij de opdrachten.
Oranje licht:
Je mag aan medeleerlingen vragen stellen of helpen, maar niets aan de meester/juf vragen. Bij oranje kunnen de kinderen elkaar helpen d.m.v. de kubus. Ook de leerkracht loopt een ronde en helpt leerlingen waar nodig.
Groen licht:
Je mag vragen aan de meester/juf en aan medeleerlingen. Bij groen mogen de kinderen ook naar de leerkracht toe komen. Er mogen niet meer dan twee kinderen bij het bureau staan.

ZelfstandigwerkklokTime Timer2
Voor sommige kinderen is het handig wanneer ze weten hoe lang ze aan het werk moeten zijn en hoe lang een opdracht duurt. Voor deze kinderen gebruiken wij de time timer of de kleurenklok.

Takenkaart / Weektaak
Wanneer de kinderen gewend zijn met het zelfstandig werken, dan leren wij de kinderen zelfstandig te plannen met een takenkaart in de middenbouw en een weektaak in de bovenbouw. Op deze takenkaart / weektaak staan alle instructievakken onder doetaken. Deze taken moeten door de kinderen aan het einde van de week af zijn. Een week loopt van donderdag tot woensdag. Op de takenkaart staan ook magtaken. Dit zijn de blokperiode opdrachten. De alleen voor mij taken zijn taken die per leerling verschillend zijn. Er staat bijvoorbeeld extra oefeningen voor rekenen indien dat voor het betreffende kind noodzakelijk is.